Ik was eigenlijk geen kind meer

Als overlevende van de kampen Vught, Westerbork, Auschwitz en Buchenwald spreekt de 85-jarige Ernst Verduin op 20 november tijdens de lampionnentocht in Vught als gastspreker. Op deze dag van de rechten van het kind wordt met deze tocht het kindertransport van juni  1943 herdacht. Een transport waar de heer Verduin, met geluk, geen slachtoffer van was.

Door Bram Coppens

De lampionnentocht in Vught is ter nagedachtenis aan het kindertransport van 1943 uit Vught. Wat vindt u van dit initiatief?
Dit vind ik een goed initiatief.  Het is belangrijk dat dit soort herdenkingen georganiseerd worden, zeker omdat de tocht door kinderen gelopen wordt. Er moet altijd verteld blijven worden wat discriminatie met je doet, want discriminatie is nog altijd actueel. Denk bijvoorbeeld aan de Roma in Oost-Europa. Ik probeer hier zoveel mogelijk aan mee te helpen door het vertellen van een persoonlijk verhaal. Voor kinderen, maar eigenlijk voor iedereen, is dit belangrijk, omdat het iets is waar ze zich mee kunnen verbinden. De geschiedenisles op school is vaak te algemeen.

Wat doet het met je om als kind in een kamp te moeten leven?
In de eerste plaats wil ik hierover zeggen dat ik eigenlijk geen kind meer was. Dit kwam door alles wat je al gehoord had. Ik kwam uit een gezin met een moderne opvoeding en ik mocht dan ook overal bij zijn. Daarnaast had ik al veel van de oorlog meegemaakt. Bij kennissen merkte ik op dat de huiskamer ineens korter was. In de geheime ruimte erachter was illegale zendapparatuur geplaatst. “Mondje dicht Ernst”, kreeg ik dan te horen. Vanaf het moment dat we opgepakt waren zei mijn vader dan ook, “vanaf nu ben je op jezelf aangewezen, we zullen wel uit elkaar gehaald worden”. Tot onze verbazing gingen we niet naar Westerbork, maar naar Kamp Vught. Er was daar een slecht georganiseerde keuken, te weinig eten, ondrinkbaar drinkwater, een riool dat niet op orde was en er waren bevroren waterleidingen. Daar heb ik geleerd wat honger was. De enige reden dat ik dit heb kunnen verdragen was mijn geharde opvoeding. Ik was inmiddels wat gewend.

Wat weet u nog van het kindertransport in juni 1943?
Het lijkt alsof ik de herinnering van het kindertransport uit mijn geheugen verbannen heb.  We wisten namelijk dat de weggevoerde kinderen vergast gingen worden, omdat een SS-er was geweest die letterlijk vertelde wat je te wachten stond in Auschwitz-Birkenau. Hij vertelde ook dat vergassen lang duurde, het duurde soms wel 20 minuten voordat je stierf. Je kon het zelfs overleven, maar dan werd je alsnog doodgeknuppeld. Later bleek dat de enige reden dat ik niet met dat transport mee hoefde was dat ik in dezelfde maand als het transport 16 werd, dan hoefde je niet mee. Op 9 juni 2012 is hiervan op Kamp Vught nog een herdenking, waarvoor ik iedereen uitnodig die bij te wonen.

Later bent u alsnog via Westerbork naar Auschwitz getransporteerd. Hoe is dit alsnog gekomen?
In september 1943 moesten mijn zuster Wanda en ik naar Polen, ondanks het feit dat mijn moeder één van de drie kampleidsters in het Joodse vrouwenkamp was en dus enige invloed had. Bij het afscheid vertelde onze moeder dat het de wraak van een SS-er was, omdat mijn moeder zijn avances geweigerd had. Mijn vader was in Vught barakleider in het Joodse mannenkamp maar was toen al overgeplaatst naar een sub-kamp bij Venlo en heeft hier dan ook niets tegen kunnen doen.