Dagdromen

Verscholen in obscuriteit, er zijn van die dagen,
waar feit als ook fictie,  steeds weer vervagen.

’T verdwijnt in gedachten, waarin men verzinkt,
vol dromen en wensen, het is goud wat er blinkt.

In deze gedachte, in eeuwigheid verblijven,
fijne gevoelens, met geen pen te beschrijven.

Hoezeer het eeuwige ook niet van waarheid getuigt,
de wens is waar het rationele voor buigt

Voer voor gedachten, fantasie dwaalt steeds af,
De mensheid zal dromen, van de geboorte tot graf.